Studenteigenaarschap in het onderwijs kan leiden tot hogere motivatie, betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces van de student. Daarom zien we een toenemende interesse naar ondersteunende producten voor studentgestuurd hoger onderwijs, zoals Portflow. Kunnen we echter van studenten verwachten dat ze verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces? Belangrijker nog, zijn studenten in staat om dit volledig zelfstandig uit te voeren? Een voorwaarde voor succesvol studentgestuurd onderwijs is dat de student begeleid wordt op de route naar eigenaarschap. Scaffolding kan hierbij helpen.
De route naar studenteigenaarschap
Eigenaarschap is de mate waarin de student verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar leerproces. De student is dus aan zet. Op basis van inzicht in hun eigen capaciteiten geven studenten het leerproces vorm om het meest optimale uit het onderwijs en zichzelf te halen. Dit kan door de student bijvoorbeeld een eigen onderwerp of uitdaging voor een werkstuk of stage te laten kiezen, zelf te laten bepalen of de student de klassikale instructie wil volgen, of wat als deliverable er wordt ingeleverd voor toetsing (bijvoorbeeld een werkstuk, filmpje, website of prototype).
Eigenaarschap is niet gegarandeerd wanneer de student extra vrijheid gegeven wordt, studenten moeten namelijk voorbereid worden hoe ze met deze vrijheid om moeten gaan om tot leren te komen. Leervaardigheid is niet vanzelfsprekend voor studenten, de hersengebieden die dit aansturen zijn namelijk nog volop in ontwikkeling. Daarnaast wordt het huidig vaardighedenonderwijs vaak gefaseerd en geïsoleerd aangeboden, bijvoorbeeld enkel in studieloopbaanbegeleiding-sessies, wat de integratie met andere vakken, opdrachten en een latere carrière hindert. Het is belangrijk dat vaardigheden-onderwijs een integraal onderdeel is van het leerproces. Er moet dus ingezet worden op “leren leren” om studenteigenaarschap haalbaar te maken. Eigenaarschap is dus niet vanzelfsprekend voor studenten, het is iets wat geleerd kan/moet worden. Begeleiding op de weg naar studenteigenaarschap is dus een vereiste.
Scaffolding
De letterlijke vertaling van scaffolding is ‘steigers’. Steigers dienen initieel ter ondersteuning van de creatie van een nieuw gebouw, naarmate de bouw vordert, zullen steigers afgebroken worden omdat deze niet meer nodig zijn. In het leerproces heeft, op een gelijke manier, de student initieel begeleiding nodig om een nieuwe vaardigheid, zoals zelfregulatie, te ontwikkelen. Naarmate de tijd vordert en de student (procedurele) kennis opgedaan heeft zal deze begeleiding afbouwen. Scaffolding kunnen we dus definiëren als de tijdelijke begeleiding van de student in het uitvoeren van een complexe taak om een hoger gelegen doel te bereiken. Scaffolding helpt studenten om een taak die een student met begeleiding kan uitvoeren (zone van naaste ontwikkeling) om te zetten naar een taak die de student zelfstandig kan uitvoeren. De student wordt dus begeleid naar het individueel uitvoeren van nieuwe, complexe taken. Een voorbeeld hiervan is het leren fietsen. Allereerst wordt en kind bekend gemaakt met het fietsen op een fiets met zijwieltjes, dit eist minimale balans van het kind. Zodra de zijwieltjes verwijderd worden zal een ouder vaak nog helpen met het houden van balans tijdens het op en afstappen van de fiets en in het begin zelfs nog tijdens het fietsen. Na enkele keren oefenen slaagt het kind erin om dit alleen te doen en is begeleiding niet langer nodig.
In het onderwijs kan scaffolding geboden worden door een docent of coach, een peer (medestudent) met ervaring over het onderwerp/vaardigheid, een online tool/leeromgeving of een combinatie van het voorgaande. 1-op-1 scaffolding door een docent is het meest effectief, doordat dit dynamisch en persoonlijk is, echter kan dit tijdsintensief zijn voor betrokkenen. Daardoor is dit niet schaalbaar. Peerfeedback is beter schaalbaar, maar afhankelijk van de capaciteiten van de medestudent. Scaffolding in een online leeromgeving of tool is het best schaalbaar, maar moet aan enkele eisen voldoen om een gewenst resultaat te behalen:
- Scaffolding is adaptief
De geïmplementeerde scaffolding past zich aan aan het leerpad van de student, inclusief zijn/haar voorkennis en voortgang. Hierdoor is de scaffolding efficiënt en effectief, wat zorgt voor een initiële balans tussen student-sturing en begeleiding. Te veel of te weinig begeleiding kan leiden tot demotivatie bij de student, wat het leren van de student benadeeld. Adaptieve scaffolds kunnen gemaakt worden op basis van data verkregen in de tool (data-driven) of input van de docent. - Scaffolding vervaagt (fading)
Naarmate de tijd vordert zal de scaffolding (moeten) afnemen, waardoor het nieuwe stadium waarin de student de taak zelfstandig kan uitvoeren bereikt worden. Want wanneer er continu dezelfde (externe) ondersteuning gegeven wordt, hebben studenten niet meer de kans om zelf het leren verder te ontdekken en zal het leereffect dus minimaal zijn. Het is belangrijk om te allen tijde “net genoeg” begeleiding te bieden, wat het denken triggert en dus het leren bevorderd. Wat “net genoeg” is zal over de tijd variëren.
Scaffolding in Portflow
Momenteel kan scaffolding in Portflow worden geïntegreerd met behulp van templates en authentieke feedback. Studenten importeren een template die gecreëerd is door de docent. Door zorgvuldig te bepalen wat je in het template zet, kan je vervaging realiseren. Voor eerstejaars studenten kan je een template maken met daarin leerdoelen of uitkomsten, collecties en een koppeling daartussen (doelen aan verzamelingen koppelen). Door met een template te werken, hoeven studenten zich enkel te richten op het uploaden en koppelen van bewijsmateriaal aan hun collecties en doelen. Het template voor tweedejaars studenten bezit bijvoorbeeld enkel collecties. De doelen zijn echter nog niet gekoppeld aan collecties en zijn wellicht nog niet gedefinieerd. Het volgende jaar ontvangt de student geen template meer en moeten de collecties en doelen zelf aangemaakt worden. Adaptiviteit wordt bereikt doordat studenten zelf het template naar hun portfolio moeten uploaden en hier dus een keuze in hebben of ze dit doen. Bovendien kunnen docenten feedback formuleren om het leren te ondersteunen en tips te geven. Dit kan worden bereikt via een feedback verzoek of door commentaar te geven op een verzameling of bewijsstuk.
Bronnen
Azevedo, R. (2014). Multimedia Learning of Metacognitive Strategies. The Cambridge Handbook of Multimedia Learning, 647–672. https://doi.org/10.1017/cbo9781139547369.032
Blakemore, S. J., & Choudhury, S. (2006). Development of the adolescent brain: implications for executive function and social cognition. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47(3–4), 296–312. https://doi.org/10.1111/j.1469-7610.2006.01611.x
Jumaat, N. F., & Tasir, Z. (2014). Instructional Scaffolding in Online Learning Environment: A Meta-analysis. 2014 International Conference on Teaching and Learning in Computing and Engineering. https://doi.org/10.1109/latice.2014.22
Maij, D. (2019, November 19). Eigenaarschap, met behulp van gewoontevorming. Vernieuwenderwijs. https://www.vernieuwenderwijs.nl/eigenaarschap-met-behulp-van-gewoontevorming/
Vygotsky, L. S., Cole, M., John-Steiner, V., Scribner, S., & Souberman, E. (1978). Mind in Society: Development of Higher Psychological Processes. Amsterdam University Press.