In ‘De Staat van het Onderwijs’ wordt jaarlijks een beeld gegeven van de stand van zaken rond het onderwijs in Nederland. In het rapport uit 2022 staat als een van de maatschappelijke opgaven van het onderwijs: ‘Elke leerling en student slaagt in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt.’ Een belangrijke opgave waar studentgestuurd leren met behulp van een portfolio aan bij kan dragen. Maar hoe integreer je werken met een portfolio in een bestaande leervisie of methodiek? In dit artikel dagen we je met 5 vragen uit om op onderzoek te gaan naar een passende studentgestuurde portfoliostrategie binnen jouw onderwijsinstelling.
Een studentgestuurde portfoliostrategie
Een studentgestuurd portfolio stimuleert de student om zelf het eigenaarschap te nemen over zijn leerproces. De portfoliostrategie is de manier waarop je het portfolio inzet in het onderwijs. Het is daarbij belangrijk dat het portfolio een duidelijke didactische functie heeft en onderdeel is van het onderwijs. Als een losstaande werkvorm schiet het zijn doel (grotendeels) voorbij. Hoe een (studentgestuurde) portfoliostrategie eruit ziet hangt af van de leervisie of methodiek van de onderwijsinstelling.
Methodieken: van traditioneel tot studentgestuurd en alles daar tussenin
Er zijn verschillende methodieken van leren. Aan de ene kant van het spectrum vind je traditioneel leren, dit is voornamelijk docentgestuurd. Aan de andere kant vind je ‘open leren’, dit is volledig studentgestuurd (Hoogeveen & Winkels, 2018).
Het spreekt voor zich dat een studentgestuurd portfolio goed te integreren is in een methodiek waar studentgestuurd leren een grote rol speelt. Voorbeelden van dergelijke methodieken zijn:
- Competency based learning
- Problem based learning
- Challenge-based learning
- Reflective learning
Bij voorgaande methodieken is het gebruik van een studentgestuurd portfolio haast onmisbaar. Je kunt ervoor kiezen om over te stappen naar een van deze methodieken, maar dat is niet meten noodzakelijk om een portfolio toe te kunnen passen. Ook bij ‘traditionele’ methodieken zijn er mogelijkheden. De inzet en didactische functie van het portfolio zien er dan simpelweg anders uit.
Vijf vragen om op onderzoek uit te gaan
Het past niet in dit artikel om elke situatie toe te lichten en daarin de juiste nuance aan te brengen. Daarom vind je hieronder 5 vragen om binnen jouw onderwijsinstelling op zoek te gaan naar een studentgestuurde portfoliostrategie die bij jullie past.
- Waarom wil je een studentgestuurd portfolio?
- Wat heb je nodig om dit te realiseren?
- Wat zijn mogelijke obstakels en hoe ga je daarmee om?
- Waar kun je klein beginnen?
- Hoe bouw je het uit?
Wil je meer weten over de verschillen en overeenkomsten tussen studentgestuurd en docentgestuurd leren? Lees dan ook ons andere artikel over het vinden van een balans tussen studentgestuurd en docentgestuurd leren.
Vraag 1. Waarom wil je een studentgestuurd (digitaal) portfolio?
Deze vraag draait om een analyse van de huidige methodiek en jouw verwachtingen van het gebruik van een portfolio. De volgende vragen kunnen je helpen:
- Welke methodiek hanteren jullie nu en zijn jullie daar tevreden mee?
- Waar en waarom willen jullie dit aanvullen of aanpassen?
- In hoeverre hebben jullie de ruimte om te veranderen?
- Waarom willen jullie een portfolio gebruiken?
- Welke didactische functie willen jullie het portfolio toebedelen?
Het curriculaire spinnenweb van Van den Akker (2003) is een handig hulpmiddel om deze vragen te structureren. De verschillende onderdelen van een curriculum zijn weergegeven in de kern en de negen draden van het spinnenweb. Daarnaast zie je de verschillende niveaus waarop afspraken over het curriculum worden vastgelegd.
Door naar elk onderdeel en niveau te kijken analyseer je op een gestructureerde manier waar je winst wil behalen. Stel hierbij concrete doelen op. Deze doelen vormen niet alleen de basis om te bepalen wat je precies nodig hebt, maar helpen je ook bij het evalueren en het bepalen van vervolgstappen. Neem in deze analyse ook mee hoe je verwacht dat een portfolio zal helpen om de doelen te behalen.
Vraag 2. Wat heb je nodig om dit te realiseren?
Nu je weet waarom je een digitaal portfolio wil, kun je bepalen wat je nodig hebt (oriënteren) en ontdekken welk product daarbij past (ontwerpen). Het is verleidelijk om vanuit het product, de portfoliosoftware, te redeneren. In die situatie pas je het onderwijs echter aan het product aan. Terwijl het om een portfolio goed te integreren juist belangrijk is om vanuit het onderwijs te blijven denken en het hoofddoel in gedachten te houden (Scully et al., 2018).
Een manier om dat te doen is door een leerreis op te stellen. Hierin verwerk je hoe de ‘reis’ van de student eruitziet. Wanneer wil je een portfolio inzetten? Welke leerdoelen wil je aanpakken? Wat wil je dat studenten ontwikkelen door met een portfolio te werken? Hoe ziet de beoordeling eruit? En wat gebeurt er met de portfolio’s als het ‘af’ is? De antwoorden op dergelijke vragen vormen de basis voor de eisen die je stelt aan het portfolio.
Kennisnet heeft een Nederlandse toolkit ontwikkeld: ‘Verkenning digitaal portfolio’. Deze toolkit is zo opgebouwd dat je via verschillende stappen aan de slag gaat met het oriënteren op een digitaal portfolio. Hoewel deze toolkit oorspronkelijk voortkomt uit het basisonderwijs, raakt het veel componenten die voor het hoger onderwijs ook relevant zijn.
De methodiek erachter komt voort uit een service design-proces. In dit proces breng je de leerreis in kaart en onderzoek je hoe je die betekenisvol kunt ondersteunen met digitale middelen.
Vraag 3. Wat zijn mogelijke obstakels en hoe ga je daar mee om?
Welke portfoliostrategie je ook kiest, het brengt veranderingen met zich mee. En waar veranderingen zijn, vind je obstakels. Bereid je voor op deze obstakels door ze in kaart te brengen en er eventueel al op in te spelen. Met Portflow zijn we dagelijks betrokken bij het implementeren van ons portfolio. Vanuit deze ervaring en vanuit de literatuur noemen we een aantal mogelijke obstakels of valkuilen:
Er is niet genoeg tijd en ruimte om de verandering aan te gaan
Veranderen kost tijd. In het begin zal de tijdsinvestering van een docent hoger zijn dan de tijdswinst die je juist beoogt te halen. Hoewel dit van tijdelijke aard is, moet de extra tijd en ruimte er wel zijn.
Denken vanuit huidige onderwijsgewoontes
Mensen zijn gewoontedieren, dat maakt ze efficiënt. Toch vraagt verandering om alle gewoontes onder de loep te nemen en ze te meten aan het doel wat je wil bereiken. Dit betekent dat huidige onderwijsgewoontes bekeken moeten worden in het kader van de nieuwe visie, doelen, ambities en veranderende context.
Docenten en/of studenten zijn niet (voldoende) betrokken
Door docenten en studenten in het volledige veranderproces te betrekken wordt niet alleen duidelijk wat het leerrendement is, maar ook dat hun input en ervaringen waardevol zijn. Motivatie is van grote invloed op hun inzet en daarmee het slagen van een studentgestuurde portfoliostrategie (Beckers et al., 2016).
Er is niet genoeg ondersteuning
Werken met een portfolio vraagt om andere vaardigheden. Daarom is een goede ondersteuning van alle betrokkenen onmisbaar. Wanneer die ondersteuning niet goed is geregeld, staat dit het succes van het portfolio in de weg (Zhang, 2022).
Het portfolio is niet (goed) geïntegreerd in het onderwijs
Door een leerreis op te stellen en te beredeneren vanuit het onderwijs, kun je voorkomen dat er weliswaar een prachtig portfolio is, maar dat dit amper ingezet wordt omdat het losstaat van het onderwijs (Beckers et al., 2016).
Architectuur van de onderwijssystemen sluit niet goed aan
Hierbij speelt de integratie, positionering en rol van verschillende onderwijsprocessen in de verschillende systemen een rol. Maar ook de onderlinge interoperabiliteit en integratie is van belang. Bij Portflow houden we rekening met deze aspecten.
Vraag 4. Waar kun je klein beginnen?
Een studentgestuurde portfoliostrategie integreren in een onderwijsinstelling is een omvangrijk project. Daarom is het belangrijk om klein te beginnen. Een pilot geeft je een goed beeld van wat de (technische en praktische) gevolgen zijn en of de ICT-infrastructuur hierop voorbereid is. Bovendien helpt het om de manier van werken te concretiseren waardoor het zichtbaar wordt welke vaardigheden er van een docent worden gevraagd. Daarnaast kan je een pilot goed gebruiken om draagvlak te creëren doordat er ‘ambassadeurs’ van het portfolio ontstaan.
Waar liggen binnen jouw onderwijsinstelling de mogelijkheden om een pilot op te zetten? Is er een opleiding die deze manier van werken wil verkennen? Zijn er docenten die al (deels) met een portfolio werken of die dat zouden willen? Zijn er vakken die zich hier bij uitstek voor lenen of die toe zijn aan een ‘opfrisser’? Ga op zoek naar de plek waar er ruimte, tijd en energie is om klein te beginnen. Hierbij helpt het bovendien om naar meerdere plekken te zoeken binnen de instelling. Op deze manier kun je vanuit verschillende opleidingscontexten ervaringen opdoen en uitwisselen.
Vraag 5. Hoe bouw je het verder uit?
De pilot biedt allerlei waardevolle informatie over randvoorwaarden, vaardigheden, tijd en ruimte. Vanuit de pilot kan aan het management duidelijk gemaakt worden wat er nodig is om de studentgestuurde portfoliostrategie verder uit te bouwen. Onderschat deze fase niet en neem de tijd om een goed implementatieplan op te zetten en uit te voeren.
Tips en tricks
Met Portflow helpen wij onderwijsinstellingen met een studentgestuurd portfolio. Vanuit deze ervaring geven we 10 tips.
Concentreer je niet op het eindproduct (het type portfolio), maar juist op wat je ermee wil bereiken. | |
Werk uit op welke manieren je de student, passend bij zijn behoefte en context, kunt helpen steeds meer verantwoordelijkheid en eigenaarschap te pakken. Dit noemen we ook wel scaffolding. | |
Neem “oude” onderwijsgewoonten continu onder de loep en blijf kritisch. Hoe passen ze bij de vernieuwde visie, ambities, doelen én de veranderende context? | |
Werk evidence-informed. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar studentgestuurd leren met een portfolio en hoe je dit binnen verschillende methodieken kunt integreren. Ga op zoek naar de kennis die er al is en vertaal dit naar je eigen praktijk. Hier kunnen wij je bij helpen. | |
Maak gebruik van kennis van directe collega’s of andere onderwijsinstellingen, gedeelde ervaringen zijn een grote hulp. Bijvoorbeeld via de gebruikersgroep Portflow Labs. | |
Beschrijf je eigen ervaringen. Naast het ophalen van ervaringen bij anderen is het ook waardevol om jouw idee en practice met anderen te delen en te leren van de reacties van anderen. | |
Betrek studenten. Vorm een klankbordgroep of werkgroep van studenten die meedenken over de vernieuwing en de inzet ervan. | |
Verzamel ambassadeurs die niet alleen goede voorbeeldgebruikers zijn, maar ook hun eerlijke ervaringen willen delen. Maak deze ervaringen goed toegankelijk. | |
Vraag studenten die een mooie showcase of een mooi voorbeeld van een ontwikkelportfolio hebben of je deze (geanonimiseerd) breder mag delen binnen of buiten de instelling. | |
Heb lef, zoek gelijkgestemden en pak door. Vaak heb je meer ruimte dan je denkt. |
Ben je klaar aan de slag te gaan met een studentgestuurde portfoliostrategie?
Deze onderwijsinstellingen gingen je al voor. Ben je benieuwd of Portflow past binnen jullie studentgestuurde portfoliostrategie? We denken graag mee en laten Portflow aan je zien in een vrijblijvende demo.
Bronnen
Akker, J. van den (2003). Curriculum perspectives: An introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper & U. Hameyer (Eds.), Curriculum landscapes and trends (pp. 1-10). Dordrecht, Kluwer.
Beckers, J., Dolmans, D., & Van Merriënboer, J. (2016). E-portfolios enhancing students’ self-directed learning: A systematic review of influencing factors. Australasian Journal of Educational Technology. https://doi.org/10.14742/ajet.2528
Harun, R. N., Hanif, M. H., & Goh, P. S. C. (2021). The Pedagogical Affordances of eportfolio in Learning How to Teach: A Systematic Review. Studies in English Language and Education, 8(1), 1–15. https://doi.org/10.24815/siele.v8i1.17876
Hoogeveen, P & Winkels, J. (2018). Het didactische werkvormenboek. Variatie en differentiatie in de praktijk.
Hoskam, L. (2006). Invoeren van een digitaal portfolio in het hoger beroepsonderwijs.
Inspectie van het onderwijs (2022). Rapport De Staat van het Onderwijs 2022. https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2022/04/13/de-staat-van-het-onderwijs-2022
Kennisnet (2018). Toolkit Verkenning digitaal portfolio. https://www.kennisnet.nl/app/uploads/kennisnet/publicatie/Kennisnet-Handleiding-toolkit-digitaal-portfolio.pdf
Scully, D., O’Leary, M., & Brown, M. (2018). The Learning Portfolio in Higher Education: “A Game of Snakes and Ladders”. https://doi.org/10.13140/RG.2.2.18883.71208
Zhang, P. & Tur, G. (2022). Educational e-Portfolio Overview: Aspiring for the Future by Building on the Past.